Dick en Irene Bruna komen in 1953 in Oog in Al wonen. Ze zijn net getrouwd. Dick is op dat moment
26 en Irene 19 jaar oud. Hun adres wordt Catharina van Renneslaan 13 in de naoorlogse nieuwbouwwijk Halve Maan. Vlak bij het Amsterdam-Rijnkanaal. Een kleine eengezinswoning met een rood stoepje bij de voordeur en een tuintje achter. In die achtertuin plant Irene een notenboom. De gemeentelijke prunusbomen voor de deur zijn nog ‘sprietjes’’. Alles is nog nieuw in de wijk en er wordt nog veel gebouwd. De wijk ‘’leeft’’ nog niet. Vooral Irene vindt het in het begin maar saai. Ze hebben weinig geld en nog geen auto. Maar ze krijgen op een gegeven moment wel een scooter van de zaak. Daar zijn ze samen nog op naar Italië gegaan. Irene in Gesprekken met Dick Bruna: ‘’het was ijskoud en ik zat achterop in een oud oliejasje en een regenbroek die we geleend hadden van een buurman”. Een paar jaar later krijgt Dick een Fiatje 500.
De jaren dat ze in Oog in Al wonen (1953-1964) vormen een belangrijke periode in het leven en werk van Dick Bruna. Niet alleen worden de kinderen hier geboren maar ook …Nijntje! En Dick Bruna wordt steeds meer bekend en herkend op straat.
Dick is op dat moment al ontwerper bij de uitgeverij van zijn vader en overgrootvader A.W. Bruna & Zoon van 1868. Zijn atelier is boven de uitgeverij in de Brigittenstraat 7. Dick wilde eigenlijk liever ‘’kunstenaar’’ zijn maar zijn schoonvader achtte een goede betrekking een belangrijke voorwaarde voor het huwelijk met zijn dochter Irene. De vader van Dick wilde hem het liefst als uitgever in de zaak. Maar dat vond Dick op zijn beurt weer niks. Zo werd hij ontwerper en uiteindelijk was hij over deze keuze zeer tevreden. Grote voorbeelden voor hem waren naast stadsgenoot (en oud wijkbewoner) Gerrit Rietveld ook Matisse , Mondriaan , Picasso en Mirò. Allen waren zij op zoek naar heldere kleuren en vorm eenvoud. Ze waren meesters in het weglaten van het overbodige. Bruna was er heel trots op dat Rietveld weleens bij hem binnen liep in zijn atelier.
In 1954 start uitgeverij A.W. Bruna met de uitgave van de pocketserie Zwarte Beertjes. Dit was een antwoord op de succesvolle Prisma pockets van uitgeverij Het Spectrum en de Salamanderpockets van Querido. Die op hun beurt weer geïnspireerd waren door de Britse Penguins. Zwarte Beertjes begint met een serie met alleen detectives. Voor één gulden vijftig per stuk. De naam van de serie kwam in eerste instantie van Bruna…,Bruin…,Bruintje.., Beertje.. Totdat Dick een hele reeks ontwerpen van de nieuwe serie liet zien. Al deze omslagen hadden een zwarte achtergrond en daarmee was de naam: Zwarte Beertjes een feit.
Het succes van de serie (er zouden uiteindelijk bijna honderd miljoen exemplaren van worden verkocht) was vooral te danken aan de kwaliteit van de omslagen van de hand van Dick. Mensen kochten een ‘’Zwart Beertje’’ en waren minder op zoek naar een bepaalde auteur of titel. In de serie sprongen Havank en Simenon ( Maigret) eruit. Dick kende de auteurs persoonlijk. Als Havank in Nederland was logeerde hij bij de Bruna’s. Simenon is verrukt van het werk van Bruna. Hij noemt de omslagen van de Zwarte Beertjes ‘’de beste van de wereld.” Zijn Maigret-serie speelde in Parijs in de mist en regen en er kwamen veel boten in voor die ‘s nachts in het donker voeren. Om die sfeer te pakken te krijgen ging Dick Bruna in het midden van de nacht , vlakbij zijn huis, aan het water van het Amsterdam-Rijnkanaal zitten om het beeld van zo’n boot in het donkere water op te pakken. ‘’Dan wordt zo’n omslag toch net spannender dan wanneer je zomaar iets verzint.”
Picasso noemt de omslagen van Dick ‘’juweeltjes.” Picasso vindt de omslagen zo goed omdat het eigenlijk ‘kleine affiches’ zijn.
Het betekende hard werken. Elk voorjaar en elk najaar verschenen er 50 nieuwe titels. Daarnaast kwamen er grote affiches voor op de stations. Beertje zat daarop te lezen in de trein en A.W. Bruna verkocht de pockets in kiosken op het station.
Weertje of geen weertje, lees een Zwart Beertje.
In 1962 verschijnt het 500-ste Zwarte Beertje: ‘Moeder,moeder de beer is los.’
In 1954 wordt zoon Sierk geboren. Hij is vernoemd naar de lievelingsbroer van Irene die in de het toenmalige Indië was omgekomen. Een paar jaar later volgen zoon Marc (1958 ) en dochter Madelon ( 1961). Dick ontwerpt de geboortekaartjes zelf.
Irene stond er alleen voor bij de opvoeding. ” Thuis was mijn zaak, het atelier was zijn zaak.” Dick was zeven dagen per week aan het werk en weinig thuis. Dokter Spock werd haar leidraad. Irene: ‘’Ik kwam in die tijd helemaal nergens. Ik sjokte met drie kinderen door de nieuwe wijk, waar voor de kinderen helemaal niks was, nog niet eens een zandbak”. Maar ’s zomers is er aan het einde van de straat het Amsterdam-Rijnkanaal…. Irene in Gesprekken met Dick Bruna :’’We zwommen erin, met goedkeuring van de gemeente, want die had er nog rietmatten neergezet waarachter je je kon verkleden. Er woonden allemaal jonge gezinnen en dit was de belangrijkste recreatieplek.’’ Dat Dick veel van huis was betekende echter niet dat hij geen goede vader was. Hij was een echte familieman.
In de zomer van 1955 huren Dick en Irene een huisje in Egmond aan Zee. Dick vertelt zijn zoontje elke avond een verhaaltje. Om het vakantiehuisje ziet hij vaak een konijn lopen. Zo kwam er een verhaaltje over het konijn. En na de verhaaltjes kwamen de tekeningen, aldus Dick Bruna later in 2010 in ‘’Een interview met Dick Bruna over 55 jaar Nijntje.” Dat was het begin van Nijntje. Nijntje en Nijntje aan Zee zijn zo begonnen. Zijn eerste Nijntje boekjes.
op een dag zei vader pluis
wie gaat er met me mee
naar de duinen en het strand
en naar de grote zee
Er werd door collega’s in het begin wat onwennig op gereageerd, maar kinderen en hun ouders waren enthousiast. De Nijntje van 1955 ziet er nog zo uit:
In 1963 krijgt Nijntje een facelift. Alles wordt strakker. De ogen komen iets hoger in het gezicht.
Nijntje zie je trouwens nooit van opzij maar altijd van voren. Die rechtstreekse blik is ook zo’n keurmerk van Nijntje. Nijntje was niet het eerste kinderboekje van Dick Bruna. Eerder waren er al : De Appel, Het Vogeltje, Poesje Nel en Fien en Pien. Maar met Nijntje komt hij op het idee van een prentenboekje in een vierkant formaat van 15,5 cm X 15,5 cm. Met 12 afbeeldingen. Zo kan er precies één boekje uit één vel dat de drukkers normaal gebruiken voor hun grote affiches. Dat scheelt in kosten. En dit formaat past ook mooi in kleine kinderhandjes. Zie daar het ‘’Nijntje format’’ is geboren. Stevige boekjes met een perfecte kleurendruk. Met vier- regelige versjes zonder hoofdletters ,want die leiden maar af. Woord voor woord, alles is weloverwogen.
In Utrecht wordt Dick Bruna vanaf de tweede helft van de jaren ’50 steeds vaker gevraagd voor het ontwerpen van affiches en als deelnemer aan de kunstmarkt, de kinderboekenmarkt of exposities. Hij ontwerpt affiches in opdracht voor de Kunstmarkt op het Janskerkhof , het Universitair Asyl Fonds, voor Pastoe en voor Terre des Hommes om er een paar te noemen. Bruna zou uiteindelijk 2400 affiches ontwerpen. Eerst voor regionale instellingen maar later ook steeds meer voor landelijke organisaties zoals de KLM, het Rode Kruis en Shell.
Op de kinderboekenmarkt in de Handelsbeurs op de Mariaplaats is Dick niet alleen aanwezig met zijn prentenboeken maar hij verzorgt een paar jaar achtereen samen met Irene ook de hele inrichting van de markt. ‘’De Handelsbeurs is door Dick en Ireen omgetoverd tot een kleurige feestzaal met bonte stands, papieren slingers, ballonnen en fleurige herfstboeketten’’ aldus het Utrechts Nieuwsblad in oktober 1957.
In 1960 verschijnt er een groot interview met ‘’de jonge kunstenaar’’ in het Utrechts Nieuwsblad. Dick Bruna is dan 33 jaar. ‘’Hij is niet groot van stuk, donker en Frans van uiterlijk”. ‘’Hij is een jong kunstenaar, die zich met een eigen stijl tot in de eerste rangen der typografische ontwerpers heeft opgewerkt.” Het valt op dat Bruna als vormgever veel knipt, plakt en scheurt voor zijn ontwerpen. Bruna ontvangt veel prijzen voor zijn affiches en boekomslagen.
Vanaf begin jaren ‘60 breekt Dick Bruna ook internationaal door met zijn kinderboeken. Nijntje wordt in 40 talen vertaald en verschijnt zelfs in braille. In het buitenland heet Nijntje Miffy. Vooral in Japan is Bruna zeer populair.
In proza verschijnen er maar enkele boekjes. Eén daarvan is Kerstmis in 1963. Later komen er ook sprookjes bij ‘’die minder eng zijn dan de echte.” De wereld van Dick Bruna is veilig en vertrouwd.
In 1963 volgt er een expositie van Dick’s werk op de Oudegracht 213 in ‘’de Ontvangst.” Het Utrechts Nieuwsblad besteedt hier veel aandacht aan. “Zijn speelse spiritualiteit sprankelt of glanst-al naar gelang-uit bijna ieder werkstuk dat hier prijkt.” Ook in andere steden volgen exposities zoals in Amsterdam in de Bolstaveerne. Hier is ook Simenon (met pijp..) aanwezig.
In 1964 verhuist de familie Bruna naar de Rubenslaan naar hun ‘’tweede huis’’ en daar zullen zij altijd blijven wonen. Weer geen groot huis want daar hield Dick Bruna niet van. De familie kijkt met veel plezier terug op de periode in hun eerste huis in Oog in Al/ Halve Maan.
Duizenden getekende Nijntjes zouden nog volgen. En in totaal 124 prentenboekjes. Met Irene altijd aan zijn zijde als kwaliteitsbewaker.
Dick was trots op zijn kinderen die alle drie de creatieve kant op zijn gegaan. Want: ‘’(…)als je creatief bent geniet je zoveel meer van het leven.” Zoon Marc ontwerpt in 1994 het bronzen beeld Nijntje voor op het Nijntje Pleintje in Utrecht. Het is een plat beeld want ‘’Nijntje hoort plat te zijn.”
Dick zou uiteindelijk in drie ateliers in de stad werken. Na zijn eerste atelier in de Brigittenstraat 7 vestigt hij in 1977 zijn atelier op de Nieuwegracht 15 op de 2-e etage. In 1981 verhuisd zijn atelier naar de zolder van de Jeruzalemstraat. Het atelier was zijn thuis. Hier was hij heer en meester. Alles keurig geordend en overzichtelijk. In 2011 stopt Dick Bruna met werken. Hij overlijdt op 16 februari 2017 op 89-jarige leeftijd. Overal in de stad worden bloemen neergelegd bij de beelden van Nijntje. En mensen zetten Nijntjes voor hun raam.
Het atelier is nu op de zolderverdieping van het Centraal Museum te bezichtigen. Precies zoals het was in de Jeruzalemstraat. Alles ligt keurig geordend op zijn plek. De hele collectie van zijn boekjes in alle talen staat in de kast. Het ontroert om zijn fiets bij de ingang te zien staan. Je komt hier dicht bij wie Dick Bruna was. Zoon Sierk bij de opening: ‘’ Zo. Daar ben ik wel even stil van. Het is net alsof hij er zo weer aan de slag zou kunnen. De sfeer, de magie, is hetzelfde. Heel ontroerend.”
Bronnen: UN 30-10-1957, 23-1-1960, 21-1 en 25-1-1963, Telegraaf 18-12-1959, De Tijd De Maasbode 23- 07- 1960, Nieuwsblad van het Noorden, 12-10-1990, Algemeen Dagblad 4-3-2015.
Céline Rutten, gesprekken met Dick Bruna, Amsterdam/Antwerpen 2011,
Dick Bruna, Joke Linders e.a. Zwolle /Amsterdam 2006,
Het paradijs in pictogram. Het werk van Dick Bruna, Kees Nieuwenhuijzen en Ella Reitsma 1989,
You Tube: Dick Bruna aan het werk en Interview met Dick Bruna over 55 jaar Nijntje in 2005
Foto bovenaan: Catharina van Renneslaan nrs 1 en hoger. Gemeentelijke Dienst Volkshuisvesting, periode 1952-1958, HUA 69417,
Wat een aardige, wetenswaardige en prettig leesbare stukken geschiedenis van onze wijk! Ik lees ze met voorrang, steeds benieuwd naar wat nu weer het onderwerp is en wat er over wordt verteld. De site is echt een aanwinst!
Prachtig artikel! Ik woon op nr.13, en kijk dagelijks naar de prachtige en inmiddels beschermde notenboom van Dick. Ook mijn interesse ligt bij de geschiedenis van Dick Bruna en deze wijk, maar zo diepgaand als dit artikel – een aanwinst!